Predatie weidevogels inventariseren met innovatieve DNA technieken

Door Robbert van Himbeeck
24 februari 2021

Sinds 2017 voert Datura in samenwerking met Ecosensys en Jasja Dekker Dierecologie een jaarlijks terugkerend onderzoek uit naar de predatie op de jonge levensstadia van weidevogels. Zo wordt in kaart gebracht wat de voornaamste rovende zoogdieren zijn die zich te goed doen aan weidevogel eieren en kuikens. Om dit te onderzoeken maken we gebruik van environmental DNA (eDNA). eDNA is DNA dat organismen achterlaten in hun omgeving. Dit eDNA kan uit de omgeving worden gehaald en uitgelezen worden om de DNA codes te achterhalen. Op basis van de aangetroffen (e)DNA codes kunnen soort identificaties gedaan worden. Ook roofdieren laten eDNA achter op bijvoorbeeld eierschalen en poten van prooidieren. Dit eDNA is afkomstig van speeksel en huidschilfers. Het is mogelijk om eDNA uit deze resten te extraheren, uit te lezen en vervolgens te bepalen van welke soorten roofdieren er DNA is aangetroffen op de resten.

De concentraties van roofdier eDNA op een predatie rest zijn (zeer) laag en daarom moet het roofdier DNA eerst vermenigvuldigd worden om het analyseerbaar te maken. Om het roofdier DNA te vermeerderen maken we gebruik van een techniek genaamd “Polymerase Chain Reaction (PCR)”. In de PCR wordt het DNA van de roofdieren vermeerderd onder invloed van veranderingen in de temperatuur. Deze techniek kan zo ontwikkeld worden dat bijna alleen het DNA van roofdieren wordt vermenigvuldigd. Hierdoor maakt het niet uit dat er ook DNA van de vogel zelf aanwezig is in het verzamelde monster. Deze methode detecteert daardoor ook geen eDNA van kraaiachtige. Als er geen eDNA van marters en/of ratten gedetecteerd wordt dan kan dat dus betekenen dat de predatie plaats gevonden heeft door een kraaiachtige.

In het kader van een weidevogelonderzoek hebben Ecosensys en Jasja Dekker Dierecologie in 2020 tientallen predatieresten van voornamelijk de grutto, tureluur en kievit verzameld in de provincies Groningen en Friesland. Vervolgens heeft Datura eDNA analyses op deze predatie resten uitgevoerd om te achterhalen van welke roofdieren er DNA sporen aanwezig waren op de resten.

In totaal zijn er 67 resten geanalyseerd. Op 57 van de 67 (~85%) resten werd DNA van één of meerdere roofdieren aangetroffen. In de onderstaande tabel wordt weergegeven op hoeveel predatie resten het DNA van de betreffende roofdier soorten gedetecteerd werd. In vele gevallen werd er DNA van steenmarter aangetroffen, maar ook de hond, bruine rat, bunzing en wezel werden regelmatig gedetecteerd. In enkele gevallen zijn de kat, vos, en hermelijn gedetecteerd. Op enkele resten zijn ook DNA sporen van rund, paard en de haas aangetroffen (niet weergegeven in de tabel). Het DNA van deze 3 herbivoren is waarschijnlijk per toeval op de resten terecht gekomen door bijvoorbeeld snuffelen.

Met deze innovatieve DNA-techniek is het mogelijk om met terugwerkende kracht te achterhalen welke roofdieren een rol spelen in de predatie op weidevogels. Omwille van een gering aantal geschikte leefgebieden voor weidevogels en kleine (broed)populaties kunnen predatoren een rol spelen in de achteruitgang van (lokale) weidevogel populaties. Meer inzicht krijgen in de (voornaamste) predatoren van weidevogels kan waardevolle informatie opleveren, die bijvoorbeeld gebruikt kan worden in het opstellen van beschermende beheersmaatregelen.

Tabel: het aantal DNA detecties op de 67 predatie resten per roofdier soort.

Roofdier soort#detecties
Steenmarter25
Hond13
Bunzing10
Bruine rat8
Wezel8
Kat5
Vos3
Hermelijn3