Waterkwaliteit
Meer dan alleen metingen: ontdek de processen achter de waterkwaliteit.
Het meten van de biologische waterkwaliteit kan op twee manieren benaderd worden:
- Het meten van indicatorsoorten die indicatief zijn voor de toestand.
- Het meten van organismen die indicatief zijn voor een proces.
Indicatorsoorten voor toestand
De huidige KRW-monitoring is gebaseerd op de eerst genoemde aanpak: monitoring van de toestand op basis van indicatorsoorten. Vissen, macrofauna, (blauw)algen en waterplanten worden geïnventariseerd. Er wordt een kwaliteit score berekend op basis van de aanwezigheid en hoeveelheid van bepaalde indicatorsoorten. Deze aanpak kan vertaald worden naar een eDNA aanpak door detectiemethode te ontwikkelen waarmee indicatieve soorten gedetecteerd worden. Voor deze aanpak is het over het algemeen nodig om precies te weten om welke soort het gaat. De taxonomische resolutie van de toegepaste eDNA methode dient dus gedetailleerd genoeg te zijn. In de praktijk betekent dit dat er soortgroep-specifieke detectie methodes nodig zijn, specifiek gericht op bijvoorbeeld algen, blauwalgen, vissen, amfibieën of een bepaalde macrofauna-groep.
- Toestandmonitoring is gebaseerd op aanwezigheid en/of hoeveelheid van indicatorsoorten
- De verzamelde gegevens worden voornamelijk gebruikt om een score te berekenen voor de waterkwaliteit.
- Bruikbaar om effectiviteit van beleid en beheer te toetsen. · Groep-specifieke eDNA detectiemethodiek.
- Identificatie meestal op soort of genus niveau.
Indicatoren voor processen
Met de ontwikkeling van indicatoren voor processen gaat Datura een stap verder. De resultaten van dergelijke analyse geeft niet alleen aan of de waterkwaliteit goed of slecht is, maar geeft bovendien inzicht in de processen die plaats vinden. Zodoende draagt deze werkwijze bij aan het vergroten van systeembegrip. De kennis van het functioneren van het systeem biedt vervolgens handvaten om maatregelen te treffen om de waterkwaliteit te verbeteren. Bijvoorbeeld de hoeveelheid eDNA van soorten of soortgroepen die indicatief zijn omstandigheden waarin stikstof limiterend is, of juist eDNA dat indicatief is voor een slecht lichtklimaat. Dergelijke indicatoren kunnen ontwikkeld worden op basis van kennis van een bepaalde functionele eigenschap (bijv mogelijkheid om stikstof te binden), maar kan ook afgeleid zijn uit statistische analyses (bijv eDNA fragmenten die in hoge concentratie voorkomen onder omstandigheden waar het lichtklimaat slecht is). Datura heeft een universele eDNA detectiemethode ontwikkeld waarmee een beeld verkregen kan worden heel veel functionele groepen tegelijk, van bacteriën, algen, zoöplankton tot protozoa. Veel organismen die gedetecteerd worden kunnen niet tot op soort geïdentificeerd worden. Dit is echter niet nodig omdat alleen de functie bekend hoeft te zijn. Zo hoeft de exacte soort niet bekend te zijn om te weten of het een organismen betreft dat suikers kan bouwen via fotosynthese of stikstof kan binden.
- Indicatoren voor processen zijn meestal gebaseerd op aanwezigheid en/of hoeveelheid eDNA van functionele groepen (organismen met een bepaalde rol in het ecosysteem).
- De verzamelde gegevens worden benut om het systeembegrip te vergroten.
- Bruikbaar op effect van beleid en beheer te evalueren EN om inzicht te krijgen in het systeem functioneren.
- Universele detectiemethode waarmee de hoeveelheid eDNA van bacteriën, archaea, zoöplankton, algen, protozoa en waterschimmels bepaald wordt.
- Identificatie meestal op genus, familie of orde niveau. Resolutie is voldoende voor koppeling aan functionele groepen.
Soortgroepen
Er zijn eDNA analyse beschikbaar voor de volgende soortgroepen:
- Vissen
- Planten
- Amfibieën
- Macrofauna
- Bacteriën
- Universele analyse (bacteriën, archaea en eukaryoten)
- Eukaryoten
- Diatomeeën
- Blauwalgen
