Marters detecteren met eDNA bodemmonsters

Resultaten:

• Met het gebruik van cameravallen zijn er kleine marters aangetoond in 3 van de 4
  natuurgebieden. Terwijl met de eDNA methode in alle 4 gebieden kleine marters werden
  aangetoond.
• De methode met cameravallen heeft bij 4 van de 16 locaties met struikrovers een kleine
  marter waargenomen.
• Met bodemmonsters, de eDNA methode, is bij 11 van de 16 locaties
  een kleine marter waargenomen.
• Soorten die zijn aangetoond met bodemmonsters bij dit onderzoek zijn; wezel, hermelijn,
  das, steenmarter en boommarter.

Methode:
Het onderzoek is uitgevoerd in vier verschillende natuurgebieden (Het Springendal en hoeve
Springendal, Landgoed Sandwijck en Landgoed Oostbroek, De Maashorst en De Meijegraslanden).
Per gebied zijn er 4 struikrovers geplaats op lijnvormige landschapselementen. In elk gebied hebben
de camera’s gedurende vier weken op locatie gestaan waarbij na afloop eDNA-monsters zijn
genomen. In totaal zijn er 16 struikrovers geplaatst en bij elke struikrover zijn 2 bodemmonsters
genomen volgens gestandaardiseerde protocollen van Datura. De cameravallen zijn uitgelezen door
Eelerwoude en de eDNA monsters zijn geanalyseerd door Datura.

Metabarcoding analyse voor marterachtigen:
De bodemmonsters zijn geanalyseerd middels een metabarcoding analyse. Datura heeft een primer
ontwikkeld voor het detecteren van marterachtigen. Met deze analyse wordt als resultaat een
soortenlijst opgeleverd met de soorten waarvan DNA is gedetecteerd in het bodemmonster.
Wanneer er voldoende monsters genomen worden is het mogelijk om de volgende soorten aan te
tonen middels bodemmonsters:

• Steenmarter
• Boommarter
• Hermelijn
• Wezel
• Bunzing
• Das

Tot op heden niet gedetecteerd, maar kan vermoedelijk wel gedetecteerd worden:

• Amerikaanse nerts
• Fret
• Europese nerts (komt niet in Nederland voor)
• Otter

.